Drones zijn tegenwoordig een bekend verschijnsel in het luchtruim, waarbij we snel zullen denken aan een privé drone die met een hoog-resolutie camera prachtige beelden kan maken. Vaak worden drones gebruikt voor de hobby maar ze worden, zoals ongetwijfeld bekend is, ook voor professionele of militaire doeleinden ingezet.

Het museum bezit ook een tweetal radiografische bestuurbare drones, maar die zijn van een totaal ander ‘kaliber’ dan de drones die tegenwoordig voor de hobby worden gebruikt, al was het maar vanwege het beoogde doel, de grootte en het gewicht! Eén van de drones, met een donkerrode kleur, is boven de ingang van het museum te zien en een tweede hangt in de grote hal van het museum.

Beide drones werden door Schreiner Air Target Services beheerd en onderhouden en zijn afkomstig van de Koninklijke Landmacht. Ze werden gebruikt als doelsleepvliegtuigjes voor het korps Luchtdoelartillerie en waren de opvolger van onder andere Spitfires (en daarna Harvards), die in de midden jaren '50 van de vorige eeuw op het vliegveld waren gestationeerd. De Spitfires sleepten een lange kabel waaraan een doelzak, een zogenaamde 'manche', van zo'n 5 meter lang was bevestigd.

Met luchtdoelartillerie, wat stond opgesteld in de duinen ten zuiden van Den Helder (Groote Keeten, Botgat, Falga en Kijkduin), werd voor trainingsdoeleinden op die doelzakken geschoten. Uiteraard was het de bedoeling om de doelzak te raken en niet de Spitfire, die om die reden dan ook feloranje was gespoten zodat het toestel goed zou opvallen!

Omdat de Spitfires niet meer in een al te beste staat verkeerden en vanwege mankementen dan niet konden vliegen, en er met enige regelmaat ongelukken gebeurden, werden deze uiteindelijk vervangen door Harvards die nog tot 1964 in gebruik zijn geweest. Daarna kwamen de drones in beeld die vanaf een mobiele lanceerinstallatie als een soort van katapult de lucht in werden geschoten. Uiteindelijk kwam ook aan dat tijdperk een eind en op 24 oktober 2000 werd met “vriendelijk militair vertoon” de Northrop Radio-Controlled Drone KD2R-5 (Nr. KL072) door Luitenant-kolonel D. Fiege van het Luchtdoelartillerieschietkamp officieel overgedragen aan het museum (zie foto). Vooral museumvrijwilliger Sieb Zijlstra, rechts op de foto, had zich ingespannen om de drone naar Texel te krijgen...

Tekst: Jan Nieuwenhuis

Dat het vliegveld van Texel in 1937 werd geopend is bij de meeste, zeker bij de wat oudere Texelaars, wel bekend. Wellicht minder bekend is dat op 1 juli 1937 de eerste luchtlijn Schiphol-Texel door de KLM werd geopend met de vlucht van een Fokker F.VIIa die vanwege de kleur al gauw de naam "De Blauwe Tesselaar" kreeg... Niet te verwarren met het schapenras "De Blauwe Texelaar", want tja, ze lijken niet echt op elkaar...

Van de Fokker F.VIIa zijn veel foto’s gemaakt, waarop onder andere ook de eerste passagiers staan die vanaf Schiphol naar Texel vlogen: de familie Kerkmeer uit Haarlem. Zij gingen op bezoek bij de fam. J. (Wan) van Leeuwen die vlakbij het vliegveld woonde.
Het toestel waarmee ze vlogen was de PH-AEB die op 20 december 1927 in dienst kwam bij de KLM, en toen nog de registratie H-NAEB had. Op 28 februari 1929 werd deze  veranderd in PH-AEB. Op 10 mei 1940 werd de Fokker verwoest tijdens Duitse Luchtaanvallen op Schiphol.

De H-NAEB (PH-AEB) was opgebouwd uit onderdelen van andere toestellen ... De romp was afkomstig van de Fokker F.VIIa H-NADH, die weer was voorzien van de vleugel van de Fokker F.VIIa H-NABM die in juni 1925 bij een ongeval betrokken was geweest. Een eerdere Fokker F.III met eenzelfde registratie had in juli 1923 ook een ongeval gehad, waarbij de vleugel werd gebruikt voor de bouw van deze tweede H-NABM. Voor de H-NAEB (PH-AEB) was de vleugel dus eigenlijk al een 'derdehandsje'...

Behalve korte vluchten in Nederland, waaronder dus naar Texel, heeft een Fokker F.VII (de H-NACC) in 1924 ook een eerste vlucht naar Nederlands-Indië gemaakt. Vanaf de begin jaren ’30 werd dat ook de langste, regelmatig bevlogen luchtroute ter wereld. En leuk om te weten, en wat nu niet meer is voor te stellen… Tijdens deze vluchten was het soms zó koud dat de passagiers bontmantels en een warmwaterstoof kregen om warm te blijven!

Helaas staat er geen Fokker F-VIIa bij ons in het museum (deze past niet echt... met een vleugelspanwijdte van bijna 22 meter) maar mocht iemand een origineel exemplaar van het toestel van dichtbij willen bekijken, dan kan men terecht bij het Luchtvaartmuseum Aviodrome bij Lelystad Airport, of ietsje verder weg… in het Transportmuseum in Luzern, Zwitserland.

Bijschrift foto:  De eerste passagiers naar Texel, bij vertrek vanaf Schiphol

Bron foto: Dick C. Kerkmeer

Door: Jan Nieuwenhuis

Uit het archief: H49

Iets meer dan 10 jaar geleden kreeg het LOMT uit handen van de Engelsman Dennis Feary een grote hoeveelheid documenten over wat zich op de Noordzee bij de Waddeneilanden heeft afgespeeld in de Tweede Wereldoorlog.

Bij het materiaal zaten onder andere Duitse 'Kriegstagebucher der 18. Minensuchflottille', 'Kriegstagebücher des U.- Jäger 116' en "Geheime!" documenten van de 'Befehlshaber der der Nordsee'.
Behalve deze Duitse documenten zat er ook veel Engels materiaal bij, waaronder een grote stapel ORB's ('Operations Record Books') waarin de activiteiten van verschillende Royal Air Force squadrons van dag tot dag staan beschreven.

Ook kregen we veel digitaal materiaal, waaronder verschillende foto’s, over de geschiedenis van de Britse onderzeeër HMS H49; Dennis Feary is de zoon van één van de opvarenden van de in de Noordzee, op circa 19 km van de Texelse kust gezonken Britse onderzeeër.
Feary was in de zomer van 2011 ook al eens in het museum geweest, samen met een groep oud-leerlingen van het Beaumont College in Old Windsor (Engeland). De oud-leerlingen ('old boys' zoals de officiële term luidt) van de in 1967 gesloten school, eren met herdenkingen andere oud-leerlingen die in de oorlog zijn omgekomen; De kapitein van de H49 was een 'old-boy' van Beaumont.

Nog even in het kort het verhaal van de HMS H49: Op 18 oktober 1940 werd de H49, een in 1919 gebouwde Engelse onderzeeër, door dieptebommen van de Duitse onderzeebootjagers UJ-116 en UJ-118 tot zinken gSicherung ebracht. Van de 27 opvarenden overleefde er slechts 1 de aanval, ‘Leading Stoker’ George William Oliver; Hij werd waarschijnlijk door de luchtdruk van lekkende luchtflessen uit de zwaar beschadigde onderzeeër geslingerd. Oliver werd opgepikt door de Duitsers en heeft tot het einde van de oorlog in krijgsgevangenschap doorgebracht. De toen 30-jarige onderofficier Ernest William Feary, de vader van Dennis, kwam om het leven samen met de rest van de bemanning.

De duikboot bevindt zich op zo'n 27 meter diepte en ligt daar nog steeds als zeemansgraf voor de omgekomen opvarenden. In augustus 1982 vonden de Texelse duikers Hans Eelman, Jac. Betsema en Flip Duinker de onderzeeër bij toeval… ze waren op zoek naar een scheepswrak uit de Gouden Eeuw!
In 1987 stapten enkele familieleden van de opvarenden van de H49, waaronder Dennis Feary, aan boord van de Texelse kotter TX38 voor een herdenking bij de gezonken duikboot. De ook aan boord aanwezige duikers bevestigden daarbij een krans aan de onderzeeër…

Bijschrift foto:  De H49, gefotografeerd in oktober 1936

Vóór de Tweede Wereldoorlog was het op het marinevliegkamp De Mok een komen en gaan van militair personeel. Van één van hen, Jacobus {Koos} Weber, hebben we veel archiefmateriaal beschikbaar.

Koos Weber wordt op 29 juli 1917 in Rotterdam geboren als oudste van drie zonen van Jan en Grietje Weber. Zijn vader is dan gemobiliseerd als korporaal-torpedomaker, maar wordt later onderofficier-vliegtuigmaker vlieger bij de Marine Luchtvaartdienst (MLD). Hij wordt zo één van de eerste vliegers bij de MLD op Soesterberg.

De familie Weber verhuist naar Den Helder en nadat Koos zijn diploma heeft gehaald van de Rijks-HBS gaat hij op eigen verzoek vervroegd zijn dienstplicht vervullen bij de infanterie in Amersfoort. Na zijn dienstplicht werkt hij een klein jaar in Eindhoven als "chemiker" maar dat 'burgerleven' bevalt hem niet zo goed en in navolging van zijn vader besluit hij om ook vlieger te worden. Dat lukt, en op 8 mei 1939 wordt hij aangenomen in Rijkszeedienst als aspirant officier-vlieger op het Marine vliegkamp De Kooy. Op 16 oktober 1939 behaalt hij daar zijn vliegbrevet en wordt beëdigd als officier-vlieger der 3e klasse.

Na de opleiding op landvliegtuigen gaat hij naar het marinevliegkamp De Mok op Texel om daar verder opgeleid te worden als vlieger op watervliegtuigen van de MLD. Tijdens zijn verblijf op de Mok vallen de Duitsers Nederland binnen en als op 14 mei de toestand op De Mok onhoudbaar is geworden, besluit de commandant de gebouwen op het vliegkamp op te blazen. De Mok wordt ontruimd en het personeel dat daar werkzaam is gaat naar Den Burg waarbij de officieren in hotel de Lindeboom worden gelegerd.

Op 15 mei wordt Koos benaderd door enkele leerling onderofficier-vliegers die het plan hebben om uit te wijken naar Engeland. ‘s Avonds rond 21.00u wordt er met een boot(je) vanuit de haven van Oudeschild koers gezet richting Engeland en na ruim 13 uur zetten ze voet aan wal bij het plaatsje Southwold. Dan blijkt dat ze in hun onwetendheid, dwars door 3 mijnenvelden zijn gevaren!

Koos komt uiteindelijk terecht bij een Nederlands eskader vliegtuigen (later 320 en 321 squadron). Vanaf medio april 1941 vliegt hij met Lockheed Hudsons richting de Noorse kust om daar de Duitse ijzerertskonvooien aan te vallen. Op 30 augustus 1941 wordt zijn vliegtuig tijdens een aanval op het Duitse schip Troyburg neergeschoten.
Van de bemanning van het toestel, de Hudson V9065 "Moesi", is tot op de dag van vandaag nog iedereen vermist!

De ELTA, de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam, die werd gehouden van 1 augustus tot 15 september 1919 was volgens zeggen één van de mooiste tentoonstellingen over de luchtvaart na de Eerste Wereldoorlog, en... er was een link met Texel!

De tentoonstelling was een gezamenlijk project van Nederland, Engeland, Frankrijk en Italië, waarbij meer dan honderd vliegtuigen werden tentoongesteld. De toestellen werden gevlogen door talloze in die tijd bekende piloten, waaronder vliegers als Anthony Fokker en Sir John Alcock (hij maakte samen met Arthur Whitten-Brown de eerste non-stop vlucht over de Atlantische Oceaan). Ook verschillende befaamde piloten uit de Eerste Wereldoorlog zoals de Engelse vliegers Stanley Cockerell en Christopher Draper gaven acte de présence.

Luchtvaart was toen uiteraard nog niet zo ingeburgerd als nu en de belangstelling was dan ook groot; Er kwamen meteen al grote aantallen bezoekers op af, en toen de ELTA werd afgesloten was het totaal aantal bezoekers opgelopen tot ca. 1 miljoen!
Nederland had een groot aandeel in de organisatie waarbij Albert Plesman, de latere directeur van de KLM, voorzitter was van het dagelijks bestuur. De voor de tentoonstelling gebouwde expositiehallen zouden na het evenement in gebruik worden genomen door Anthony Fokker.

Dan nu de 'link met Texel'... In het museumarchief hebben we enkele fraaie foto’s van Italiaanse Società Anonima Nieuport-Macchi M.7's vliegboten op De Mok. De toestellen waren ter gelegenheid van de ELTA in Nederland, waarvoor ze uit Italië waren verscheept naar het marinevliegkamp. Daar werden de vliegboten in elkaar gezet en 'vliegklaar' gemaakt en overgevlogen naar Amsterdam. Uit veiligheidsoverwegingen kwamen de toestellen echter elke avond weer terug naar De Mok en de vliegers en het bijbehorende technische personeel bivakkeerde gedurende de tentoonstelling op het marinevliegkamp.

Op deze beschadigde maar bijzondere foto staat: "Ter herinnering van het bezoek van de Italiaansche vliegeniers aan het vliegkamp 'de Mok' te Texel (Holland)". Linksonder staat de naam Daniele Minciotti die samen met Umberto Maddalena en Raimondo Longo, één van de drie vliegers was van de Italiaanse toestellen. Omdat op de foto de datum 19 september staat geschreven, lijkt het erop dat de toestellen ook nog na afsluiting van de ELTA op Texel zijn geweest!
Verder is bekend is dat Umberto Maddalena in oktober 1919 met een Macchi M.8 vanaf De Mok naar Zweden is gevlogen…

Bron foto: Stefan de Vos

Pagina 3 van 9

Thema's in ons museum

Luchtvaart- & Oorlogsmuseum Texel

Postweg 126
1795 JS
De Cocksdorp (Texel)
Tel: 0222-311689

Openingstijden

In 2025 open vanaf dinsdag 15 april tot en met zondag 26 oktober.
Open di. t/m zo. van 10-17u. Maandag gesloten.

  • Tickets zijn aan de balie verkrijgbaar, reserveren is niet nodig
  • Volwassenen € 8,00
  • Kinderen van 6 t/m 12 jaar € 5,00
  • Voor groepen gelden kortingen, zie hieronder

HOND MEE?

Helaas, honden mogen niet mee het museum in.
Hulphonden mogen wel mee naar binnen.

3D AUDIOTOUR BUNKER DE VLIJT

  • Iedere woensdag t/m zaterdag om 11:00 uur en om 15:00 uur.
    Op zondag alleen om 15:00 uur.
  • Uitsluitend voor volwassenen, vanaf 13 jaar
  • Tijdsduur maximaal een uur inclusief de wandeling heen en terug
  • Reserveren is niet mogelijk, de capaciteit is beperkt
  • Wees ruim van tevoren aanwezig voor uitleg

Samen met een medewerker van het museum wandelt u naar de bunker tegenover het museum. In de bunker wordt u meegenomen in de gesprekken welke daar gedurende de 2 meest cruciale dagen van de Georgische Opstand werden gevoerd. Verder vertelt Jetty Bakker in een tijdlijn haar herinneringen aan de oorlog op Texel en over haar werkzaamheden voor de Georgiërs. Vooraf ontvangt u een toelichtende hand-out met een beschrijving van de penibele omstandigheden waarin de Georgische soldaten zich gedurende die dagen bevonden. De 3D audiotour kan zowel in het Nederlands, Duits als in het Engels worden gedaan.

GROEPEN

Wilt u met een groep (vanaf 12 personen) ons museum bezoeken? Dan stellen wij het op prijs als u reserveert via groepen@lomt.nl. Daarbij kunt u ook aangeven of u een rondleiding wenst.

Social media

Image

Neem contact met ons op

Invalid Input
ANBI
Image

Meer informatie

ANBI
Copyright LOMT.nl - Website door WEBJONGENS i.s.m. Zilte Zaken